Woonlasten in Nederland hoger dan in meeste EU-landen
Geplaatst op 28 mei 2024
Nederlanders besteden gemiddeld 23 procent van hun besteedbaar inkomen aan woonlasten. Dit plaatst Nederland op de zesde plaats binnen de Europese Unie. In 2023 waren de huurprijzen in Nederland 18,5 procent hoger dan in 2015, waarmee Nederland zich in de middenmoot bevindt van Europese huurprijsstijgingen. Deze informatie is afkomstig van het CBS, dat woonlasten in de EU heeft vergeleken.
Om te meten hoe betaalbaar wonen in een land is, kan gekeken worden naar het percentage van het besteedbare inkomen dat wordt uitgegeven aan huur of hypotheek. In Griekenland zijn deze woonlasten het hoogst; in 2022 ging daar gemiddeld 34 procent van het inkomen naar huisvesting.
Inwoners van Malta hebben het wat dat betreft beter voor elkaar. In dit land namen de woonlasten slechts 9 procent van het inkomen in beslag. Nederlanders gaven in datzelfde jaar gemiddeld 23 procent uit, wat hoger is dan het EU-gemiddelde (20%). Volgens de gegevens van het CBS zijn deze relatieve woonlasten in Nederland wel aan het dalen.
Stijgende huurprijzen in de EU
In 2023 waren de huurprijzen in de EU gemiddeld 13,3 procent hoger dan in 2015. In bijna alle lidstaten stegen de huren, behalve in Griekenland, waar de huren in 2023 2,1 procent lager waren dan in 2015. Nederland kende een stijging van 18,5 procent. Huurders in Midden- en Oost-Europese landen kregen de sterkste stijging voor hun kiezen. Litouwen spande de kroon met een huurverhoging van maar liefst 68,2 procent sinds 2015.
Nederlandse jongeren snel het huis uit
Ondanks de krapte op de woningmarkt wonen Nederlandse jongeren relatief jong op zichzelf, vergeleken met jongvolwassenen uit andere landen. Het CBS heeft bij de vergelijking gekeken naar het percentage jongeren van 25 tot 30 jaar dat nog thuis woont. Kroatië heeft het hoogste percentage met 80,7 procent. Ook in Slowakije, Italië, Portugal en Spanje wonen veel jongeren nog bij hun ouders.
Nederland wijkt hiervan af. Op 1 januari 2023 woonde 17,3 procent van de Nederlandse jongeren bij hun ouders. Alleen in de noordelijke landen zoals Zweden, Finland en Denemarken is dit percentage nog lager. In Denemarken woonde minder dan 5 procent van de jongeren tussen de 25 en 30 jaar nog thuis.